Menstruaties: de klok van het leven

Van de puberteit tot de menopauze krijgen de meeste vrouwen een keer per maand hun menstruatie.

De ritmische menstruele en hormonale cyclus duurt ongeveer 28 dagen en is opgedeeld in twee fasen: voor en na de eisprong. Om even de wetenschappelijke toer op te gaan: de fase van de eerste dag van de menstruatie tot de eisprong heet de folliculaire fase en de fase van de eisprong tot de menstruatie (of de bevruchting) heet de luteale fase. Het begin van de menstruatie is meteen ook het einde van de cyclus. Aangezien je die cycli als vrouw de helft van je leven elke maand doorloopt, is het een goed idee om jezelf te informeren over de details die je misschien nog niet kent, zodat je zeker weet dat je lichaam zich gedraagt zoals het hoort.

Het begint allemaal met de menstruatie

Je menstruatie krijg je een keer per maand op wat steeds het verkeerde moment lijkt. Tijdens elke cyclus verdikt de binnenwand van de baarmoeder (het baarmoederslijmvlies of endometrium) onder invloed van de hormonen die worden uitgescheiden door de eierstokken. Als je niet zwanger wordt, wordt dat slijmvlies opnieuw afgebroken. De endometriumcellen verlaten samen met slijm het lichaam in de vorm van een bloeding door de vagina. Die bloeding kennen we als de menstruatie.

De menstruatie kan voor iedere vrouw anders zijn. Ze duurt doorgaans tussen 3 en 7 dagen en de meeste vrouwen krijgen ze om de 28 dagen, maar de lengte van de cyclus kan variëren van 20 tot 45 dagen. Elke vrouw is uniek, en haar menstruatie ook! De menstruatie geeft het einde van de oude en het begin van de nieuwe voortplantingscyclus aan. Het proces herhaalt zich telkens opnieuw van de eerste menstruatie tot aan de menopauze – dat is de helft van je leven!

Het weten waard: de details over je eierstokken

De twee kleine, eivormige klieren aan weerskanten van de baarmoeder hebben een dubbele functie. Elke 28 dagen produceren ze om beurten een rijpe eicel. Dat is de eerste functie. Als tweede functie scheiden ze de belangrijkste geslachtshormonen (oestrogeen en progesteron) uit, die ervoor zorgen dat het voortplantingssysteem vlot blijft draaien.

Je hersenen regelen je hormonen

Het eerste deel van de cyclus – de folliculaire fase – is het stadium voor dat de ovocyt een eicel wordt. Die fase begint wanneer je je menstruatie krijgt en eindigt wanneer je eisprong plaatsvindt. De eierstok scheidt gedurende die weken geleidelijk aan meer oestrogeen af, dat het baarmoederslijmvlies opnieuw helpt aangroeien. Door die toegenomen productie reageren je hersenen en nemen ze de controle in handen.

Je lichaam gaat een specifiek hormoon produceren (GnRH, het gonadotropine-‘releasing’ hormoon). Die stof moet de productie stimuleren van twee andere hormonen die via de bloedstroom naar de eierstokken worden gestuurd.

Het follikelstimulerend hormoon (FSH) stimuleert de groei van 5 à 20 follikels, zakjes die een onrijpe eicel bevatten. Die follikels groeien onder het oppervlak van de eierstok. Meestal slaagt maar een van de follikels erin om een rijpe eicel te produceren en geven de andere follikels het op.

Gelijktijdig met FSH wordt ook het luteïniserend hormoon (LH) geproduceerd, dat een beslissende rol speelt: de piek van de LH-productie brengt de eisprong op gang.

Goed om te weten: we hebben allemaal een eicelvoorraad

Elke vrouw heeft een voorraad niet-hernieuwbare voortplantingscellen die tijdens haar ontwikkeling in de baarmoeder werden gevormd. De hoeveelheid cellen is beperkt en ze worden niet aangevuld. Voor vrouwen die medisch ondersteunde voortplanting overwegen bestaat een van de eerste stappen uit een analyse van de eicelvoorraad. De arts kan dan het vermogen van de eierstokken om kwalitatieve ovocyten te produceren inschatten, een vereiste voor geslaagde ivf (in-vitrofertilisatie).

Wat je moet weten over de eisprong

Tijdens de eisprong barst de follikel in de eierstok en komt de rijpe eicel vrij. De datum van de eisprong varieert en is dus moeilijk te voorspellen. Na de eisprong overleeft de eicel 12 à 24 uur, de termijn waarbinnen ze dus kan worden bevrucht door een zaadcel.

Dat gebeurt in de eileider

Een eicel die wordt vrijgegeven door de eierstok komt terecht in de eileider, die de eierstok verbindt met de baarmoeder. De wand van de eileider is bedekt met kleine trilharen, die de eicel van de eierstok naar de baarmoeder helpen stuwen.

Onderweg komt de eicel al dan niet in contact met een zaadcel die ernaar op zoek is. De gescheurde follikel bevindt zich ondertussen nog altijd op het oppervlak van de eierstok, waar hij verandert in een corpus luteum. Dat corpus luteum, of gele lichaam, scheidt progesteron en kleine hoeveelheden oestrogeen af. Die twee hormonen bevorderen samen de verdikking van de baarmoederwand. Als de eicel wordt bevrucht, zal ze zich innestelen en blijft het corpus luteum hoge gehaltes progesteron produceren zodat ze in haar cocon kan blijven. De cocon geeft een hormoon af: humaan choriongonadotrofine (HCG). Dat is het hormoon dat wordt opgespoord door een zwangerschapstest. Als de eicel zich niet innestelt, word je niet zwanger, daalt het progesteronniveau en wordt het baarmoederslijmvlies afgebroken. Je krijgt je menstruatie en daarmee is de cirkel rond.

Wist je dat: de baarmoederslijmvlies groeit tussen het begin en het einde van je cyclus aan tot 10 keer zijn oorspronkelijke dikte, van 0,5 tot 5 mm op 28 dagen (als je niet zwanger bent).